Ik weet dat het alweer even geleden is, Woodstock, maar toch ga ik erover schrijven. Precies 52 jaar geleden. Sinds ik in de Woodstock-film zag dat de festivalgangers ’s ochtends uit omgekeerde punthoedjes havermoutpap aten, denk ik elke ochtend aan Woodstock als ik uit mijn eigen mueslikommetje eet.
Alsof ik daar ook ben, maar dan op m’n Ikea-bank met tegenover me de flatscreen aan de muur. Tegenover alles wat Woodstock niet was, spullen en pretenties. En waar de Woodstock-bezoekers op dit moment trouwens ook tegenover zitten, terwijl ze dat zelf, denk ik, nooit hadden gedacht.
Ik wil in een tijdmachine stappen en op Woodstock havermout uit een puntbeker eten. Maar ik moet het doen met de film, al is het echt geen probleem om me daar in gedachten naartoe te verplaatsen. Het mooiste zijn de kleuren die niet meer bestaan, het Amerika van de jaren zestig en de vrolijke mensen met lang golfhaar. En Grace Slick. Niet alle optredens zijn goed, maar zo authentiek dat verzingingen juist mooi zijn.