Zondagochtend, m’n rondje om de vijver in het park. De mensen zijn binnen want de herfst heeft ze weer rustig gemaakt. Bomengeruis in m’n oren en toch echt de geur van koffie in m’n neus. De plek waar ik ben laat op sommigen punten nog zien wat het ooit was. De vierhoekige laan met hoge bomen en de oude dienstwoning op de hoek die bij de Kromhoutkazerne hoorde. M’n park was vroeger een militair complex, trainingsplaats voor militaire paarden.
Wat is er nog over van toen? Is toen nog te voelen of ergens op te merken als ik m’n best doe? De voeten van de mensen die er voor mij liepen en marcheerden, hoefjes. Als ik het me voorstel zijn ze er.
Okergele lamp en fluwelen fauteuiltjes
Een stad wordt gebouwd op de geschiedenis maar wisten we maar meer over wat er op plekken ooit was. Konden we maar zien dat het grote oude gebouw een weeshuis was en op elke hoek van de straat een café zat. Het zou ons vrolijker maken, nooit verveeld. Zou het ons ontspannen? De hang naar oud is er, mensen richten hun huis in als dat van hun grootouders, okergele lampenkap en fluwelen fauteuiltjes.
Overal is een eerder verhaal en die verhalen lijken verdomd veel op die van ons. Ik geloof niet in geesten en tovenaars, maar als ik in het park ben merk ik dat er op die plek al zoveel is gebeurd. Alleen al door de hoge bomen.
Lees ook mijn andere verhalen.